Zorg

Zorg voorstelling PPT

Toch blijft de klasleerkracht de motor van het zorgteam. Deze werkt dagelijks met de kinderen en merkt dan ook als eerste wanneer er iets niet zo goed loopt. Hij of zij spreekt dan de zorgcoördinator aan. Samen wordt er overlegd en gezocht naar de beste manier om het kind te begeleiden.
De zorgcoördinator werkt nauw samen met de zorg- en GOK-leerkrachten. Zo blijft hij betrokken bij de begeleiding van de meest kwetsbare leerlingen. Tijdens de zorggesprekken of het MDO (Multidisciplinair Overleg) waar ook het CLB bij aanwezig is, wordt besproken hoe en hoe vaak de zorg zal verstrekt worden.
Soms worden de problemen samen op een oudercontact besproken. De klasleerkracht meldt de zorgvraag aan de zorgcoördinator en weer wordt er overlegd en gezocht naar de beste manier om het kind te begeleiden.

Hoewel het erg moeilijk is alle aspecten die aan bod komen op te sommen, doen we een poging een overzicht te geven van de punten waaraan door het zorgteam gewerkt wordt. Deze opsomming is niet limitatief.

De zorgleerkracht wordt vooral in het eerste leerjaar ingeschakeld. Ze geeft waar nodig auditieve en visuele training voor de leerlingen van het 1ste leerjaar die bij een test hierop zwak scoorden. Zij wordt ook ingeschakeld bij de schriftlessen in het eerste leerjaar. Tijdens het eerste trimester zijn dit voorbereidende lessen om de motoriek te oefenen. Pas vanaf het tweede trimester beginnen de kinderen woorden te schrijven.

De zorg- en GOK-leerkrachten bieden extra hulp aan leerlingen die een meer gedifferentieerde benadering nodig hebben. Dit kan in een kleine groep of individueel gebeuren zowel in de klas zelf als buiten de klas. Zo ontstaan er spelling-, wiskunde- en taalvaardigheidsgroepjes.

De zorgcoördinator staat de leerlingen ook bij op socio-emotioneel vlak wanneer ouders, de klasleerkracht of de leerling zelf daarom vragen.

Tweemaal per jaar (begin en midden schooljaar) worden de toetsen van het leerlingvolgsysteem van het CLB afgenomen. Daardoor kunnen leerlingen met problemen vlug opgespoord en geholpen worden. Omdat de leerlingen deze testen tweemaal per jaar afleggen, is het ook mogelijk na te gaan hoeveel leerwinst de individuele leerling of de klasgroep boekt. Deze leerwinst wordt in kaart gebracht.
Gedurende de hele lagere school worden leerlingen meermaals getest op leesvorderingen (technisch en/of begrijpend). Elke leerling heeft een leesrapport. Leerlingen die op technisch lezen een E-score behalen, kunnen wekelijks extra ondersteuning krijgen.

Op vraag van de klasleerkracht of op vraag van ouders neemt de zorgleerkracht of de zorgcoördinator een oriënterings- of een diagnosetoets af. Intelligentietoetsen worden enkel door het CLB afgenomen.

De zorgcoördinator beheert ook de leerlingendossiers.

ICT wordt ook ingeschakeld om extra oefeningen te maken op de computer. De kinderen oefenen wat er in de klas geleerd werd.

Deze oefeningen staan op de website en kunnen thuis ook gebruikt worden.
Zo leren ze voor een stuk zelfstandig oefenen. Na elke oefening (zowel voor taal als rekenen) wordt er ook aangeduid of de uitkomst juist of fout is. Bij een foute oplossing kan deze nog verbeterd worden.
Kinderen werken graag met de computer en nu kunnen ze de computer aanwenden om te leren en leerstof in te oefenen.
ICT kan in de klas extra hulp bieden, maar het wordt ook gebruikt in groepjes buiten de klas.

Leerlingen bij wie een leerstoornis vastgesteld (dyslexie, dyspraxie, dysorthografie, dyscalculie… ) werd, kunnen genieten van STICORDI-maatregelen. (STImuleren, COmpenseren, Remediëren en DIspenseren) Deze maatregelen worden in samenspraak met de klasleerkracht, de zorgcoördinator, de externe begeleiders en ouders in een werkplan gegoten.

Wilt u iemand van het zorgteam raadplegen, aarzel dan niet hem of haar te contacteren.
Telefonisch op het algemene nummer 03/235.88.32 (U wordt dan doorverbonden.) of via mail.