2. Ik en de weg naar school.

  • ik neem de veiligste en kortste weg van en naar de school
  • ik treuzel niet onderweg
  • ik respecteer de wegcode
  • ik gedraag me voornaam op straat
  • ik kom steeds op tijd naar school

6. Ik en mijn taalgebruik.

  • op school spreek ik alleen Nederlands
  • ik scheld nooit iemand uit
  • als ik iets vraag, zeg ik ‘alsjeblieft’
  • als ik iets krijg, zeg ik ‘dankjewel’