- ik draag comfortabele en verzorgde kledij
- strand – en sportkledij horen niet thuis op school
- ik draag geen ander hoofddeksel dan een muts
- als het koud of fris is, draag ik een jas
- juwelen draag ik niet op school omdat ze stuk kunnen gaan of zoek kunnen raken
- speelgoed breng ik niet mee naar school
Woordpakketten 5de leerjaar
Om thuis de woordpakketten in te oefenen werden ze opgenomen. Maar je kan ook in Excel je woorden typen en wat je typt wordt ook verbeterd! WAUW!
1. Wat trek ik aan ?
2. Ik en de weg naar school.
- ik neem de veiligste en kortste weg van en naar de school
- ik treuzel niet onderweg
- ik respecteer de wegcode
- ik gedraag me voornaam op straat
- ik kom steeds op tijd naar school
3. Ik ben op school.
- als ik om veiligheidsredenen een gsm nodig heb, zet ik die uit zolang ik op school ben
- ik leg mijn gsm op de plaats die de juf of meester zegt
- ik zet mijn schooltas op de afgesproken plaats
- bij het tweede belteken sta ik in de rij en ik zwijg
- ik ga in stilte met de rij naar de klas
4. Ik en de anderen.
- ik raak een ander niet aan
- ik pest niemand en zet ook niet aan tot pesten
- als een leerkracht mij een opmerking geeft, luister ik beleefd, daarna is er nog tijd om mijn zegje te doen
- als iemand anders een opmerking krijgt, bemoei ik me er niet mee
5. Ik op de speelplaats.
- vechten doe ik nooit
- ik speel binnen de witte lijnen
- grote ballen mogen alleen op het voetbal –of basketveld
- kaatsballen worden enkel gebruikt op de kaatsveldjes
- afval doe ik in de vuilnisbak
- mijn jas hang ik aan de kapstok
- tijdens de speeltijd snoep ik niet, ook niet als er iemand jarig is.
6. Ik en mijn taalgebruik.
- op school spreek ik alleen Nederlands
- ik scheld nooit iemand uit
- als ik iets vraag, zeg ik ‘alsjeblieft’
- als ik iets krijg, zeg ik ‘dankjewel’
7. Wat smul ik tussendoor?
- als ik dorst heb, drink ik water
- op woensdag neem ik enkel fruit mee naar de speelplaats